Ringtrip zondag 2 augustus

Cannuccia
Volledig MINI minded!
Volledig MINI minded!
Contacteer:
Locatie: Uithoorn
Berichten: 4013
Lid geworden op: 12 aug 2008, 08:44

Re: Ringtrip zondag 2 augustus

04 aug 2015, 10:52

Steeds meer verzekeraars sluiten specifiek de Ring uit (zoals dus in mijn verzekering) en anders zouden ze het nog kunnen gooien op een snelheidsrit. Dat blijft een lastig te definiëren begrip (filmen en je rondes timen en posten op fora kan tegen je gebruikt worden)
Ik heb ook verhalen gelezen over mensen die geroyeerd werden van hun verzekering omdat ze (zonder dat ze claimden) regelmatig op de Ring reden. En ga dan maar eens een nieuwe verzekering afsluiten Duur!

Het blijft gewoon een enorm grijs gebied. Sommige verzekeraars keren zonder problemen uit, anderen opeens niet (terwijl ze niet specifiek de Ring uitsloten). Soort Russisch roulette.

Ik begrijp trouwens die actie van die wit/blauwe Megane echt niet. Ok, je wilt niet de achterste zijn in de rij als er nieuwe rijders achterop komen, maar de actie die hij maakt door het gras lijkt me nogal roekeloos. Hij had niemand in z'n binnenspiegel (meer), en geen reden om met zo'n snelheid tussen de auto's door te schieten.
Die gele zag het wat laat en had echt een knappe save!

En wat doen die gasten achter dat busje daar? De mensen van de M3 en 911 zie je netjes achter de vangrail staan. Als die gele wel vol op de auto's was ingereden hadden die gasten die op de baan stonden echt een probleem gehad.
MINI F56 Cooper Iced Chocolate ~ KW V1 ~ Speedline Marmora 18x8 ET45
Justa Cooper

Afbeelding

Vorige projecten:
~ De Cabbie ~ De Dubman ~ De AB R50 ~ De eerste ~
Gebruikersavatar
Marcel Always Open
Cabrio-King
Locatie: Pijnacker
Berichten: 8529
Lid geworden op: 06 mei 2006, 23:18

Re: Ringtrip zondag 2 augustus

11 aug 2015, 17:42

Vind het wel terecht dat de Ring uit de verzekering uitgesloten wordt, maar dat leidt er wel toe dat er veel fraude wordt gepleegd met schades die zogenaamd in het stadje zijn opgelopen en niet op het traject.

Een "tolweg" die eindigt waar die begint, zonder enige afslagen, is in mijn ogen toch echt een circuit. Ik wil ook nog wel eens een rondje hieroverheen , maar de combinatie van mijn beperkte circuitervaring met al die andere coureurs, drukte op de baan, en een overall hoog testosteron-gehalte in de andere auto's, is niet slim voor mij.
Gr, Marcel
Why straight when you can corner?
"The UJ flag and the chrome add another 100HP"
BurnoutBram
Volledig MINI minded!
Volledig MINI minded!
Locatie: Bree
Berichten: 1550
Lid geworden op: 10 okt 2011, 21:24

Re: Ringtrip zondag 2 augustus

11 aug 2015, 19:29

Valt allemaal heel goed mee Marcel. Gewoon netjes rechts blijven en naar rechts richting aangeven als er iemand sneller aankomt. Ik heb me nog geen seconde "onveilig" gevoeld.
mushrop
Volledig MINI minded!
Volledig MINI minded!
Locatie: Amstelveen
Berichten: 20588
Lid geworden op: 20 jun 2009, 01:14

Re: Ringtrip zondag 2 augustus

12 aug 2015, 14:56

Wat Bram zegt. Diezelfde mannen rijden ook op de openbare weg, met dezelfde testosteron, dus ik zie niet waarom je buiten de ring meer risico zou lopen. Verzekeraars grijpen elke mogelijkheid aan om niet te hoeven betalen, dus dan is dit natuurlijk een makkelijke manier. Het houdt mij niet tegen iig.
MINI Dubman '07 PureSilver

So far: * JCW Recaro seats * JCW leather/alcantara steering wheel * carbon dashpanels * S frontbumper * JCW upper grill with chrome surroundings * chromeline undergrill * S fuel cap * Cobra Evo1 coilovers * Cooper S rear bumper * Cooper S exhaust * RH ZW1 17x8 front/17x8,5 rear * stage2 tuning BR performance 152pk/330Nm * open downpipe * Porsche diesel logo's * ekte fake Akrapovic uitlaattips *

To do: * wilwood brakes front * HardRace adjustable camberlinks * camberplates * powerflex draagarmrubbers * LED dagrijverlichting * M7 anti-mushroomingplates * Direnza Intercooler *

Project2 Performance www.facebook.com/project2performance

Afbeelding
Shag
Volledig MINI minded!
Volledig MINI minded!
Berichten: 5871
Lid geworden op: 04 apr 2016, 17:25

Re: Ringtrip zondag 2 augustus

12 aug 2015, 15:59

2x negatieve uitspraak waarbij de verzekerde aanspraak maakte op uitkering schade ontstaan op een circuit voor de geïnteresseerden. Hetgeen met name relevant heb ik dikgedrukt. De tweede is o.a. leuk om te lezen nu de gedupeerde daar allerhande argumenten uit de kast trekt om alsnog gelijk te halen, maar desondanks - ook in hoger beroep - in het ongelijk wordt gesteld.

ECLI:NL:RBAMS:2010:BM6992
Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 03-02-

verzekeringsrecht

Ongeval op TT-circuit, polisuitsluiting kernbeding of algemene voorwaarde?

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 426607 / HA ZA 09-1418

Vonnis van 3 februari 2010 in de zaak van

[A],

wonende te --,
eiser,
advocaat mr. C.J. Diks,
tegen

CHUBB INSURANCE COMPANY OF EUROPE S.E.,

gevestigd te Londen,
gedaagde,
advocaat mr. W.A.M. Rupert.

Partijen zullen hierna [A] en Chubb genoemd worden.

1. De procedure

1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het tussenvonnis van 29 juli 2009

- het proces-verbaal van comparitie van 5 november 2009

1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.

2. De feiten

2.1. [A] heeft door bemiddeling van Assicuro B.V. een zogenaamde verzekering voor exclusieve motorrijtuigen afgesloten bij Chubb voor zijn auto, Ferrari, type 360, modena spider, met kenteken (hierna: de Ferrari), met polisnummer [C].

2.2. In de verzekeringsvoorwaarden is onder Rubriek III Voorwaarden voor cascoverzekering het volgende opgenomen:

25 Uitsluitingen

Naast algemene uitsluitingen vermeld in Rubriek I Algemene Voorwaarden geeft deze verzekering geen dekking voor

(…)

25.9 Schade die is veroorzaakt tijdens rijden op een circuit, (…), tenzij:


a. dit rijden plaatsvindt onder begeleiding van instructeurs en/of in het kader van een rijvaardigheid geschiedt en;

b. waarvoor vooraf goedkeuring aan de Maatschappij (lees: Chubb) is gevraagd en verkregen.

(…)

2.3. Op 2 oktober 2007 heeft [A] deelgenomen aan een circuitdag op het TT-circuit in Assen. De circuitdag bestond uit een ochtend- en een middagprogramma. Het middagprogramma wordt omschreven als ‘vrijrijden’.

2.4. Tijdens de circuitdag heeft [A] een ongeval gehad, waarbij schade is ontstaan aan de Ferrari en aan de vangrail.

2.5. [A] heeft voorafgaande aan deelname aan de circuitdag daarvoor geen toestemming gevraagd en verkregen van Chubb.

2.6. [A] heeft Chubb verzocht aan hem de schade te vergoeden op grond van bovenvermelde verzekering. Chubb heeft bij brief van 22 oktober 2007 uitkering geweigerd.

3. Het geschil

3.1. [A] vordert samengevat – bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, veroordeling van Chubb tot betaling van EUR 97.935,05 vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf 18 oktober 2007 alsmede EUR 1.788,- exclusief BTW aan buitengerechtelijke kosten en veroordeling in de proceskosten.

3.2. Daartoe heeft [A] gesteld dat artikel 25.9 van de polisvoorwaarden onredelijk bezwarend is voor hem als consument ex artikel 6:237h van het Burgerlijk Wetboek (BW) en derhalve vernietigbaar ex artikel 6:233 sub a BW. Voor het geval artikel 25.9 van de polisvoorwaarden als een kernbeding zou moeten worden beschouwd, dan zou de redelijkheid en billijkheid een derogerende werking daarop moeten hebben, aldus [A].

Voor zover bedoelde polisvoorwaarde niet vernietigbaar zou zijn, is [A] van mening dat dekking zou moeten worden verleend onder de polis omdat hij naar zijn stellige overtuiging wel heeft voldaan aan de eerste voorwaarde uit artikel 25.9 (rijvaardigheid of begeleiding) en het beroep van Chubb op het niet hebben voldaan aan de tweede voorwaarde (toestemming) in strijd met de redelijkheid en billijkheid is. Daartoe heeft hij aangevoerd dat de financiele gevolgen voor [A] als particulier relatief groot zijn. Tot slot meent [A] dat het beroep van Chubb op artikel 25.9 misbruik van recht oplevert.

3.3. Chubb voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4. De beoordeling

4.1. Chubb heeft ten aanzien van het beroep op vernietigbaarheid van artikel 25.9 gesteld dat dit artikel geen algemene voorwaarde is, maar een kernbeding, zodat het regime van de artikelen 6:236 en 6:237 BW daarop niet van toepassing is.

4.2. [A] stelt daarentegen dat artikel 25.9 niet de kern van de overeenkomst weergeeft, nu die bepalingen juist zijn opgenomen in de verzekeringspolis. Nu artikel 25.9 is geplaatst in de “verzekeringsvoorwaarden”geldt deze bepaling als algemene voorwaarde, aldus [A].

4.3. Voor zover [A] met het bovenstaande bedoelt te zeggen dat alleen in het voorblad kernbedingen zijn opgenomen, en onder de verzekeringsvoorwaarden louter algemene voorwaarden, volgt de rechtbank hem daarin niet. Niet de plaats waar de bepaling is opgenomen is immers bepalend voor de vraag of sprake is van een kernbeding of een algemene voorwaarde.

4.4. Ten aanzien van verzekeringsovereenkomsten en de toepasselijke voorwaarden geldt dat een beding waarin de primaire dekkingsomschrijving is vervat niet als een algemene voorwaarde maar als een kernbeding moet worden beschouwd, voor zover dat beding volgens artikel 6:231 sub a BW duidelijk en begrijpelijk is geformuleerd. De rechtbank overweegt dat in artikel 25.9 is bepaald dat rijden op het circuit in beginsel niet gedekt is, en onder welke voorwaarden alsnog dekking daarvoor kan worden verkregen. Dit artikel moet dan ook als een kernbeding worden beschouwd.


4.5. Vernietiging van artikel 25.9 wegens de onredelijk bezwarendheid daarvan op de voet van artikel 6:237h BW is dan ook niet aan de orde.

4.6. [A] heeft – subsidiair gefomuleerd- een beroep gedaan op de derogerende werking van de redelijkheid en billijkheid ten aanzien van artikel 25.9, althans stelt hij dat het beroep van Chubb op het ontbreken van de toestemming als vermeld in artikel 25.9 in strijd is met de redelijkheid en billijkheid.

Daartoe voert [A] aan dat wel is voldaan aan de voorwaarde vermeld onder a van artikel 25.9. Immers, er zou sprake zijn van rijvaardigheidstraining onder begeleiding van instructeurs. Anders dan het begrip ‘vrijrijden’ doet vermoeden is dit een onderdeel van de rijvaardigheidstraining en vindt dit onderdeel ook plaats onder begeleiding van instructeurs. Volgens [A] zou Chubb dan ook toestemming hebben verleend indien daarom vooraf wèl was gevraagd.

[A] heeft bovendien nog aangevoerd dat hij niet bewust heeft afgezien van het vragen van toestemming. Hij herinnerde zich dat hij iets in de polisvoorwaarden had gelezen over het rijden op een circuit en verkeerde in de - onjuiste - veronderstelling dat hij onbeperkte dekking genoot voor het rijden op circuits.

Tot slot wijst [A] nog op de uitleg die zijn assurantietussenpersoon zou hebben gegeven aan artikel 25.9. De ratio van dit artikel zou te maken hebben met het achteraf niet meer kunnen vaststellen van pre-existente schade. Van pre-existente schade was geen sprake, aldus [A].

4.7. Chubb heeft hiertegen aangevoerd dat de kern van artikel 25.9 nu juist is dat Chubb zichzelf het recht voorbehoudt om vooraf het risico te beoordelen en te bepalen of zij wel of geen dekking wenst te verlenen. Dit dient ertoe discussie achteraf te voorkomen. Volgens Chubb is het dan ook niet in strijd met de redelijkheid en billijkheid om een beroep te doen op het ontbreken van die vooraf te verlenen toestemming op het moment dat het risico zich heeft verwezenlijkt. Volgens Chubb zou van de vraag of er wel of geen dekking is, de redelijkheidstoets geen onderdeel meer moeten uitmaken. Het gaat immers om de vraag wat partijen zijn overeengekomen.

Chubb betwist dat de assurantietussenpersoon artikel 25.9 uitlegt zoals [A] heeft gesteld, dit blijkt in elk geval niet uit de overgelegde productie 7, aldus Chubb. Overigens is een dergelijke uitleg onjuist, en kan Chubb niet worden tegen¬ge¬worpen.

Chubb weerspreekt voorts, gedocumenteerd, dat zij dekking zou hebben verleend voor het onderdeel ‘vrijrijden’ als [A] hiervoor toestemming zou hebben gevraagd.

4.8. Naar het oordeel van de rechtbank kan noch de derogerende noch de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid leiden tot het door [A] gewenste resultaat, te weten het alsnog met terugwerkende kracht verlenen van dekking van het circuitrijden. Artikel 25.9 kent als uitgangspunt dat voor circuitrijden geen dekking is verleend. Dit artikel biedt evenwel de mogelijkheid om in individuele gevallen alsnog dekking te verkrijgen. Chubb heeft gemotiveerd aangevoerd dat het daarbij voor haar van groot belang is om vooraf de risico’s van een dergelijk evenement te kunnen beoordelen en aan de hand van haar eigen beoordeling te kunnen bepalen of en zo ja, voor welke onderdelen zij die dekking wenst te verlenen. De risico’s bij deelname aan zulke evenementen zijn groot net als de schadebedragen bij dit type kostbare auto’s. Gelet op het omvangrijke risico dat een verzekeringsmaatschappij op zich neemt bij dekking van een dergelijk evenement, mede in aanmerking genomen de relatief lage jaarpremie, is het naar het oordeel van de rechtbank niet onredelijk om van de verzekerde te verlangen vooraf toestemming te vragen. Daarmee wordt immers van de verzekerde een relatief geringe prestatie gevraagd in relatie tot het risico dat de verzekeraar op zich neemt. Ingeval die toestemming niet is gevraagd, kan het dan ook niet als in strijd met de redelijkheid en billijkheid worden geoordeeld, om zich op het ontbreken van voor dat evenement verleende dekking te beroepen. Van misbruik van recht kan om dezelfde reden evenmin sprake zijn.

4.9. Het feit dat [A] niet de moeite heeft genomen om de bepaling over circuitrijden, waarvan hij wist dat die bestond, nogmaals na te lezen alvorens deel te nemen aan het evenement, en in plaats daarvan aan te nemen dat hij verzekerd was, dient voor zijn rekening en risico te blijven en kan Chubb niet worden tegengeworpen. Dat [A] als particulier hierdoor grote financiële consequenties ervaart, maakt dat niet anders.

4.10. De rechtbank overweegt ten overvloede dat [A] niet kan worden gevolgd in zijn stelling dat Chubb toestemming zou hebben verleend indien daarom vooraf was gevraagd. Chubb heeft immers, uitvoerig gemotiveerd en met stukken onderbouwd, gesteld dat en waarom zij nimmer dekking verleent voor het onderdeel ‘vrijrijden’ van dergelijke evenementen. Daartegen heeft [A] niets meer ingebracht.

4.11. De stelling van [A], dat zijn assurantietussenpersoon - ná het ontstaan van de schade- tegen hem zou hebben gezegd dat de ratio van artikel 25.9 is gelegen in het kunnen vaststellen van reeds eerder bestaande schade, kan niet tot enig ander oordeel leiden, zodat de juistheid van deze stelling in het midden kan blijven.

4.12. Al het voorgaande leidt tot de volgende conclusie. Nu vaststaat dat geen toestemming is gevraagd en derhalve ook niet is verleend, bestond geen dekking voor het risico dat zich op 2 oktober 2007 heeft verwezenlijkt. [A] kan dan ook geen aanspraak maken op de door hem gevorderde uitkering, zodat zijn vordering zal worden afgewezen. De vorderingen terzake rente, buitengerechtelijke kosten en proceskosten treft hetzelfde lot.

4.13. [A] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Chubb worden begroot op:

- vast recht 2.195,00
- salaris advocaat 2.842,00 (2,0 punten × tarief EUR 1.421,00)
Totaal EUR 5.037,00

5. De beslissing

De rechtbank

5.1. wijst de vorderingen af,

5.2. veroordeelt [A] in de proceskosten, aan de zijde van Chubb tot op heden begroot op EUR 5.037,00,

5.3. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door mr. J.F. Aalders en in het openbaar uitgesproken op 3 februari 2010





ECLI:NL:GHAMS:2012:BX0408
Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 22-05-2012

Deelname aan 'trackday' op circuit Zolder. Verzekeraar beroept zich ter afwering van claim op uitsluitingsclausule wegens deelname aan snelheids- of behendigheidsrit. Hof wijst vordering verzekerde in kort geding af.

Uitspraak

22 mei 2012

GERECHTSHOF AMSTERDAM VIERDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER

ARREST

in de zaak van:

[ Appellant ],

wonende te [ A ],

APPELLANT,

advocaat: mr. J.W. [ Appellant ] te Utrecht,

t e g e n

de naamloze vennootschap N.V. NOORDHOLLANDSCHE VAN 1816 SCHADEVERZEKERINGSMAATSCHAPPIJ,

gevestigd te Oudkarspel, gemeente Langedijk,

GEÏNTIMEERDE,

advocaat: mr. J. van Rhijn te Alkmaar.

1. Het geding in hoger beroep

De partijen worden hierna respectievelijk [ Appellant ] en Noordhollandsche genoemd.

Bij dagvaarding van 25 november 2011 is [ Appellant ] in hoger beroep gekomen van het vonnis van 21 november 2011 van de kantonrechter in de rechtbank Alkmaar, in deze zaak onder num¬mer 383706/KG Expl. 11-110 in kort geding gewezen tussen [ Appellant ] als eiser en Noordhollandsche als gedaagde. De appeldagvaarding bevat de grieven.

[ Appellant ] heeft overeenkomstig de appeldagvaarding vier grieven aangevoerd en geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, de vordering van [ Appellant ] zal toewijzen, met veroordeling van Noordhollandsche in de kosten van beide instanties.

Bij memorie van antwoord heeft Noordhollandsche de grieven weersproken en geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal bekrachtigen, met veroordeling, uitvoerbaar bij voorraad, van [ Appellant ] in de kosten van het hoger beroep alsmede in de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.

Partijen hebben de zaak op 22 februari 2012 doen bepleiten – [ Appellant ] door zijn bovengenoemde advocaat, Noordhollandsche door mr. G.J. Koning, advocaat te Alkmaar - aan de hand van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd aan het hof. [ Appellant ] heeft bij deze gelegenheid nadere producties overgelegd.

Ten slotte is het hof verzocht arrest te wijzen op de stukken van beide instanties.

2. Grieven

Voor de inhoud van de grieven wordt verwezen naar de appeldagvaarding.

3. Feiten

De kantonrechter heeft in rechtsoverweging 2 van het bestreden vonnis (2.1 t/m 2.8) een aantal feiten als uitgangspunt vermeld. De juistheid hiervan is niet in geschil – althans niet door een behoorlijk naar voren gebrachte grief bestreden -, zodat ook het hof deze feiten tot uitgangspunt zal nemen.

4. Beoordeling

4.1. [ Appellant ] is eigenaar van een BMW Hartge Z3 coupé. Voor deze auto heeft [ Appellant ] bij Noordhollandsche een ‘all risk’ verzekering afgesloten. Op 15 juni 2011 is [ Appellant ] met de auto naar het motor- en autosportcircuit Zolder te Heusden-Zolder (België) gegaan om daar te gaan rijden in het kader van een zogeheten ‘trackday’ (ook genoemd ‘open circuitdag’ en ‘vrij rijden’). Kort na aankomst overkwam [ Appellant ] met zijn auto een eenzijdig ongeval. De auto raakte bij het uitkomen van de ‘Terlamenbocht’ in een spin en botste eerst met de neus en daarna met een zijkant tegen een stapel banden aan het eind van de binnenkant van deze bocht. Hierdoor raakte de auto zwaar beschadigd.

4.2. [ Appellant ] vordert in dit geding een voorschot op de verzekeringsuitkering ten bedrage van € 24.500,-, te vermeerderen met wettelijke rente en een vergoeding wegens buitengerechtelijke kosten.

4.3. Noordhollandsche heeft zich ter afwering van de vordering onder meer beroepen op de uitsluitingsclausule in artikel 3 aanhef en onder i van de algemene voorwaarden behorende bij de verzekeringsovereenkomst. Daarin is bepaald dat van de verzekering is uitgesloten:

“schade, veroorzaakt tijdens of voortvloeiende uit het deelnemen aan snelheids-, regelmatigheids- of behendigheidsritten, -wedstrijden of –proeven met uitzondering van zogenaamde oriëntatie- en puzzelritten welke geheel binnen Nederland worden gehouden”.

Volgens Noordhollandsche moet de deelname aan een ‘trackday’ worden gekwalificeerd als deelname aan een behendigheids- en/of snelheidsrit.


4.4. De kantonrechter heeft de vordering van [ Appellant ] afgewezen. De deelname aan een ‘trackday’ moet volgens de kantonrechter worden gekwalificeerd als het deelnemen aan een behendigheidsrit zodat het beroep van Noordhollandsche op de uitsluitingsclausule gegrond is. Niet slaagt in de visie van de kantonrechter het betoog van [ Appellant ] dat het om vervolgschade gaat en dat het spinnen van de auto is veroorzaakt door een lekkage van de wisinstallatie die is ontstaan bij het binnenrijden van het circuit.

4.5. In de grieven I en II keert [ Appellant ] zich tegen het oordeel van de kantonrechter dat de deelname aan de ‘trackday’ moet worden aangemerkt als het deelnemen aan een behendigheidsrit. Volgens hem wordt met deelname aan een behendigheidsrit in het normale spraakgebruik bedoeld het volgen van slipcursussen, slalomoefeningen en dergelijke. [ Appellant ] brengt ook nog onder de aandacht dat er verzekeraars zijn die het rijden op een circuit expliciet opnemen in de uitsluitingsgronden en dat Noordhollandsche dat niet heeft gedaan.

4.6. Bij de uitleg van het beding dat schade, veroorzaakt tijdens of voortvloeiende uit het deelnemen aan snelheids-, regelmatigheids- of behendigheidsritten, -wedstrijden of –proeven van de verzekering is uitgesloten, gaat het om de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan het beding mochten toekennen en hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Waar het kennelijk gaat om een standaard verzekeringspolis, is de uitleg met name afhankelijk van objectieve factoren, hier in het bijzonder de bewoordingen waarin het beding is gesteld. Het verdient in dit verband nog opmerking dat het begrip snelheids-, regelmatigheids- of behendigheidsritten en –wedstrijden eveneens voorkomt in artikel 4 lid 3 (voorheen lid 2) van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen en dat in de memorie van toelichting (kamerstuk 6342, nr 3, p. 10) daaromtrent is opgenomen dat de hier bedoelde ritten en wedstrijden “een zodanig risico [scheppen] dat het niet aangaat dit als gedekt te beschouwen door een aansprakelijkheidsverzekering die op de gewone voorwaarden wordt gesloten”.

4.7. Partijen twisten over de wijze waarop [ Appellant ] met zijn auto heeft deelgenomen aan de ‘trackday’ op 15 juni 2011. [ Appellant ] heeft naar voren gebracht dat hij juist niet wilde deelnemen aan een wedstrijd of rit met competitieve of behendigheidselementen, dat hij individueel en rustig reed, dat er minder belemmeringen op het circuit zijn dan op de openbare weg en dat het dus veel gemakkelijker en meer ontspannen is om te rijden dan op een gemiddelde dag in het Nederlandse verkeer, dat snelheid niet per definitie zorgt voor grotere gevaarzetting en dat snelheid niet is uitgesloten in de polisvoorwaarden. De kantonrechter is volgens [ Appellant ] geheel voorbijgegaan aan het feitelijke rijgedrag van [ Appellant ] die dag. Noordhollandsche heeft allereerst gewezen op de volgende omstandigheden. De auto van [ Appellant ] is een zeer snelle auto die snelheden van boven 300 kilometer per uur kan halen. Door [ Appellant ] en de overige deelnemers aan de ‘trackday’ is gereden op een wijze waarbij het, anders dan bij deelname aan het gewone wegverkeer, in verhoogde mate aankomt op snelheid en behendigheid met het voertuig. Naast [ Appellant ] waren er ook daadwerkelijk andere deelnemers met snelle sportauto’s op het circuit aan het rijden. Er geldt geen snelheidslimiet. Autoracecircuits zijn ontworpen om de behendigheid maximaal op de proef te stellen (de bochten zijn zeer scherp). Rijden op een autocircuit vereist dan ook buitengewone autorijvaardigheden en brengt ook veel grotere risico’s op schade mee in vergelijking met deelname aan het gewone wegverkeer. Zo moeten deelnemers aan de ‘trackday’ een helm dragen, is tijdens de ‘trackday’ te allen tijde een rescue team aanwezig op het circuit alsmede een circuitarts. Noordhollandsche heeft ook naar voren gebracht dat op Youtube diverse filmpjes staan waarop is te zien hoe [ Appellant ] zijn auto tijdens ‘trackdays’ en zelfs op de gewone weg gebruikt als een raceauto. Noordhollandsche heeft enkele uitlatingen van [ Appellant ] genoemd op het internetforum driving-fun in 2010 (“op Zolder bij mij 2x net over de limiet, eerste x 95,3db (netjes toch)2de X 95,7 of zoiets…toen moest ik er af, maja dat andere van’t gas af en voor hoelang? paar keer geprobeerd maar werd er gestrest van, dus later gewoon meeste lekker gassen dacht, moet me al vaak genoeg inhouden op de gewone weg.”) waaruit dit zou blijken.

4.8. Op grond van het verweer van Noordhollandsche kan in dit geding niet in voldoende mate uitgesloten worden geacht dat de deelname aan de ‘trackday’ op 15 juni 2011 moet worden aangemerkt als het deelnemen aan een snelheids- of behendigheidsrit. Het hof houdt in de eerste plaats rekening met de mogelijkheid dat reeds de deelname aan de ‘trackday’ door andere deelnemers en de wijze waarop tijdens deze dag door die andere deelnemers gebruik wordt gemaakt van het circuit meebrengen dat gesproken moet worden van het deelnemen door [ Appellant ] aan een snelheids- of behendigheidsrit in de zin van de eerder geciteerde polisbepaling. Het is immers aannemelijk dat minst genomen een belangrijk deel van de deelnemers aan de ‘trackday’ naar het circuit is gekomen om daar in georganiseerd verband hard te rijden teneinde prestaties van de deelnemers of van de voertuigen te vergelijken. Op het circuit geldt geen snelheidslimiet en het is toegestaan links en rechts in te halen. Dat de aanwezigheid van een rescueteam en een circuitarts niets met de ‘trackday’ te maken heeft, zoals [ Appellant ] betoogt – deze veiligheidsmaatregelen hebben er volgens hem mee te maken dat op het circuit ook officiële wedstrijden worden gehouden -, komt weinig aannemelijk voor. Ook indien zou worden aangenomen dat het rijgedrag van [ Appellant ] op zichzelf beschouwd “individueel en rustig” zou zijn geweest, geldt voorshands dat [ Appellant ] door zijn deelname aan de ‘trackday’ zich bewust in een situatie heeft begeven waarvan aannemelijk is dat deze reeds door de aanwezigheid en het verkeersgedrag van andere deelnemers moet worden aangemerkt als een snelheids- of behendigheidsrit. In de tweede plaats acht het hof grond voor twijfel aanwezig met betrekking tot de juistheid van de beschrijving door [ Appellant ] van zijn eigen rijgedrag tijdens de ‘trackday’ op 15 juni 2011 en wel in zodanige mate dat het hof rekening houdt met de mogelijkheid dat de bodemrechter (mogelijk na nader onderzoek op dit punt) Noordhollandsche zal volgen in haar verweer dat ook het rijgedrag van [ Appellant ] zelf zonder meer moet worden aangemerkt als deelname aan een snelheids- of behendigheidsrit. [ Appellant ] heeft, kort gezegd, alle schijn tegen dat hij nu juist aan de ‘trackday’ heeft deelgenomen om individueel, rustig en ontspannen te rijden. De hiervoor geciteerde tekst van een weblog van [ Appellant ] dateert weliswaar van 2010, maar voorshands ziet het hof geen grond ervan uit te gaan dat het rijgedrag van [ Appellant ] op 15 juni 2011 van een andere aard is geweest.

4.9. De grieven I en II falen.

4.10. In grief III betoogt [ Appellant ] dat het ongeval op het circuit het gevolg is van een technisch mankement – in de visie van [ Appellant ] is de auto bij het binnenrijden van het circuit op het wegdek gestoten, waardoor lekkage aan de ruitensproeierinstallatie is ontstaan, welke lekkage ertoe heeft geleid dat vloeistof op de achterbanden terecht is gekomen -, zodat de schade in elk geval geen gevolg is van de rit. Deze grief faalt reeds omdat tussen partijen in geschil is of deze door [ Appellant ] gestelde ‘technische’ gang van zaken juist is en het hof op basis van de wederzijdse stellingen van partijen en de overgelegde stukken onvoldoende in staat is te beoordelen welke lezing de juiste is, terwijl het onderhavige geding zich niet leent voor nader onderzoek.

4.11. In grief IV keert [ Appellant ] zich tegen de beslissing van de rechtbank omtrent de proceskosten. Uit het eerder overwogene volgt dat en waarom ten slotte ook deze grief faalt.

5. Slotsom en kosten

Aangezien alle grieven falen, zal het bestreden vonnis worden bekrachtigd, met verwijzing van [ Appellant ] in de kosten van het hoger beroep.

6. Beslissing

Het hof

bekrachtigt het bestreden vonnis;


verwijst [ Appellant ] in de kosten van het hoger beroep en begroot deze aan de zijde van Noordhollandsche tot aan deze uitspraak op € 1.769,- wegens verschotten en € 2.682,- wegens salaris, te vermeerderen met de nakosten ad € 131,- zonder betekening en € 199,- in geval van betekening;

bepaalt dat [ Appellant ] bij gebreke van tijdige betaling wettelijke rente over voornoemde bedragen verschuldigd is vanaf veertien dagen na de datum van dit arrest;

verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.

Dit arrest is gewezen door mrs. R.J.F. Thiessen, E.E. van Tuyll van Serooskerken-Röell en N. van Lingen en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 22 mei 2012.

:D

Terug naar “Events 2015”